Wanneer na een omgevingsscan natuur blijkt dat er aantoonbaar beschermde planten- of diersoorten aanwezig zijn of worden er sporen aangetroffen die daarop wijzen, dan is een aanvullend onderzoek noodzakelijk.
Dat aanvullend onderzoek betreft in stedelijk gebied veelal onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen, huismussen of gierzwaluwen. In het buitengebied betreft het ook wel onderzoek naar de aanwezigheid van bijvoorbeeld kleine marterachtigen, egel, kerkuil, steenuil, waterspitsmuis, kamsalamander, grote modderkruiper.
Bij de uitvoering van het onderzoek hanteert Alcedo door de overheid opgestelde richtlijnen. Deze zijn samengevat in het vleermuisprotocol of in kennisdocumenten. Alcedo voert regelmatig dergelijk aanvullend onderzoek uit en schakelt daarbij waar nodig experts in.
